Stadsauto’s onder de 10.000 euro

Als je in de grote stad woont en je alleen voor je boodschappen afhankelijk bent van een auto, je weinig kilometers maakt en je niet een megabedrag aan houderschapsbelasting wilt betalen, dan is een kleine stadsauto ideaal. Zo’n auto bevindt zich in het A-segment en is doorgaans niet groter dan vier meter in lengte. Gemakkelijk parkeren dus langs de stadsgrachten van Amsterdam, Utrecht of Amersfoort. Omdat zo’n wagentje ruim onder de 1.000 kg blijft is de belasting die je erover betaalt peanuts. Je verzekering doet ook niet moeilijk en berekent een significant lagere premie dan wanneer je een dikke BMW met zescilinder aanschaft.

Maar welke stadauto onder de 10.000 euro is er nou te krijgen? Een greep uit de vele modellen. Hierbij is in bijna alle gevallen gekeken naar de meest nieuwe modellen.

Fiat 500

De 500 is één van de meest geslaagde retro-auto’s van het afgelopen decennium. De gereïncarneerde ziel van het oermodel is uitstekend vertaald in het huidige wagentje. Een herbeleving van oude tijden. Iedereen is er wel over te spreken, het is niet een typische mannen- óf vrouwenauto. De techniek deelt de kleine auto met zijn grotere broer de Panda. Het interieur is nog best verrassend ruim. Onder de 10.000 euro moet je het voorlopig nog even doen met modellen op benzine uit de periode 2015 – 2018.

Volkswagen up!/Seat Mii/Skoda Citigo

Deze eeneiige drieling was de afgelopen vijf jaar enorm populair. De no nonsense uitstraling is vrij tijdloos zodat je er na tien jaar nog steeds goed mee voor de dag komt. Het leuke is dat deze auto’s ook als vierdeurs zijn geleverd. Vier niet al te grote volwassenen passen dan ook prima in de kekke wagens. Pikken we er de Volkswagen even uit als de meest populaire dan heb je voor 7.500 euro een goed uitgeruste Up! uit 2015. Meestal met een zuinige 1.0 litermotor die zij benzine maar met hele kleine slokjes consumeert.

Chevrolet Spark

Wie vijftien jaar geleden had gezegd dat hij ooit nog eens een Chevrolet zou rijden die 1 op 23 loopt en wielen had zo groot (lees: klein) als bierviltjes, was minutenlang uitgelachen. Toch is het gebeurd. De kleine Chevrolet Spark is de opvolger van de Daewoo Matiz, de Koreaanse mini-vierwieler. Na de overname door Chevrolet werd de naam Matiz nog voor één facelift gebruikt, waarna de naam werd omgedoopt tot Spark. Het design ging op de schop en de auto moest het voortaan doen met een gewaagde neus en koplampen waar de wielen zo’n beetje inpassen. Het grote voordeel van de Chevrolet Spark is dat sommige modellen af-fabriek als BiFuel is geleverd, dus LPG en benzine. Toch betaal je maar weinig houderschapsbelasting door het lage gewicht, vrijwel hetzelfde tarief als wanneer je een benzinevariant zou hebben. Het verbruik op LPG is ook nog eens relatief laag. Van de Keizersgracht naar Amsterdam Zuidoost rijden kost je daarom nog geen euro aan brandstof.

Citroën C1/Peugeot 108/Toyota Aygo

Hoewel de huidige Citroën C1 zijn genen deelt met de Peugeot 108 en de Toyota Aygo hebben de auto’s elk hun eigen identiteit. Onder de 10.000 euro er één vinden is een uitdaging, maar ze zijn er al wel. Zoek je van alle drie de auto’s de vorige generatie op, vind je voor een bescheiden prijs een kwaliteitsproduct van de PSA-group en Toyota. Daarbij is in de regel de Citroën de goedkoopste van het stel, maar hij zal er niet minder comfortabel om rijden. Ook zakelijk gezien kom je prima voor de dag met een van deze drie wagens. Vind je er een eentje van het laatste model van rond de 9.995 euro? Rij dan op zonnige dagen lekker met het stoffen schuifdak open door je favoriete stad.

Hyundai i10

Dat de producten van Hyundai er in de afgelopen twintig jaar er sterk op vooruit zijn gegaan komt tot uiting in de kleine i10. De Wegenwacht komt zonder werk te zitten als hele volksstammen in dit wagentje gaan rondtoeren. Het enige probleem(pje) dat de mannen in de gele ANWB-wagens soms tegenkomen in de i10 is een storing in het contactslot. De kans dat het jou overkomt is erg klein, gezien de grote aantallen die er van deze stadsauto gemaakt zijn. De één na laatste generatie van dit model is door de komst van het nieuwste model prima betaalbaar geworden. Modellen tot 2018 zijn te krijgen onder het gestelde budget. Eentje uit 2014 koop je al voor 6.000 euro. Klein maar fijn.

Toyota iQ

Vind je een Smart te benauwd van binnen en ben je bang dat in zo’n korte auto je botten deel uit maken van de kooiconstructie? Maar wil je ook geen anderhalve meter onnodig extra staal meezeulen wat allemaal in dat parkeervak moet? Dan is de slimme iQ van Toyota een uitkomst. Zodra je achter het stuur plaatsneemt heb je het idee dat je in een flinke D-segmenter zit. Totdat je je omdraait en bemerkt dat je met je uitgestrekte arm een poppetje kunt tekenen op de achterruit, terwijl je nog op de bestuurdersstoel zit. De auto is nog geen drie meter in lengte en dat is zonder te overdrijven ultrakort. Dat betekent dat keren en parkeren een eitje is. Omdat ze zijn gemaakt tot 2015 zijn er legio exemplaren onder de 10.000 euro te koop. Voor de helft van dat geld zelfs.
Wil je bewondering en goedkeurende blikken? Ongekende luxe en rijden als een soort James Bond-light? Spaar dan nog even door voor de tweelingbroer van de iQ: de Aston Martin Cygnet. Een verhaal apart en te koop voor een veelvoud van het beoogde budget.

Opel Karl

Stiekem is de Opel Adam, het zusje van de Karl, wat leuker vormgegeven. Maar praktisch? Nee, dan moet je toch echt bij de Karl aankloppen. Deze auto spreekt vooral het verstand aan en niet je hersendelen waar alle emoties verwerkt worden. Dat neemt niet weg dat de Karl een fijne wagen is om mee te rijden. Het 1.0 driecilinderblokje nodigt uit om langere afstanden mee te rijden. Dankzij z’n strakke onderstel voelt de auto energiek aan. Cruise control is standard, hoewel je daar in de binnenstad bar weinig aan hebt. Kijk je naar de modellen die wat meer luxe aan boord hebben, dan vind je zaken als stoel- en stuurverwarming. En dat in een stadsauto. Maar dan heb je wel de kans dat je over het budget heen gaat. Vind je dat soort snuisterijen nou niet belangrijk tijdens de korte ritjes in de stad? Dan tik je een basis Opel Karl al op de kop voor nog geen 8.000 euro, vanaf bouwjaar 2015.

Lincoln Town Car

Onder het mom van: wat hoort er niet in dit rijtje thuis (maar is stiekem wel de leukste)?
Ben je als stadsmens wat excentriek, altijd de BOB als je met vrienden gaat stappen en koop je elke week voor de hele voetbalkantine tien kratten bier in één keer? Heb je daarbij ook nog eens een goed gevoel voor humor qua taalgrapjes? Sla er dan eens 5.000 euro op kapot en zeg tegen je vrienden dat je de ultieme ‘stadsauto’ hebt gekocht: een echte onvervalste Lincoln Town Car (what’s in a name?). Een echte Amerikaan, gebouwd op het onverwoestbare Panther platform, nauw verwant aan de Amerikaanse Crown Vic cop car. De inhoud van de kofferruimte staat gelijk aan een concertzaal; zes of zeven vrienden tegelijk breng je vanaf het poppodium veilig thuis en een dag later zit je schoonmoeder op een veilige afstand naast je op de passenger seat als je haar naar de bingo brengt. Alleen het vinden van een parkeerplek wordt een uitdaging. Heb je er een gevonden, dan betaal je dubbel tarief. De Town Car is 5,5 meter lang, trekhaak niet meegerekend.
Een echte blikvanger die eigenlijk niet in dit rijtje thuishoort, maar vanwege z’n naam toch een plaatsje verdient. Zo’n 4,6 liter zuipschuit in goede staat kost je rond de 5.000 euro.